Arwen is een Half-Elf. Ze werd in het jaar 241 van de Derde Era geboren als dochter van Elrond en Celebrían, en ze woonde het grootste deel van haar leven in de bossen van Lothlórien, bij haar grootmoeder Galadriel, en de vallei Rivendel, waar haar vader vertoefde. Arwen werd gezien als de Undómiel (Sindarijns voor Avondster) van de Elfen, en men zei van haar dat ze zeer op haar voormoeder Lúthien leek. De naam Undómiel had ze van Galadriel gekregen.
Net als haar broers Elladan en Elrohir en haar vader, had Arwen de keuze gekregen om Elf of mens te zijn. Omdat zij verliefd was geworden op Aragorn van de Dúnedain nadat hij verliefd was geworden op haar, koos zij tot groot verdriet van haar vader voor de sterfelijkheid, en na de val van de Sauron aan het eind van de Derde Era trouwde zij in Minas Tirith met Aragorn.
Als koningin van Gondor en Arnor schonk zij haar man één zoon, Eldarion, en enkele dochters wier naam Tolkien nooit bekendmaakte. Eldarion, de erfgenaam, stamde af van zowel Elrond als Elros, en zou daarom tijdens zijn koningschap niet alleen Gondor en Arnor, maar ook de gebieden die eens zijn grootvader Elrond had geregeerd, besturen.
In het jaar 120 van de Vierde Era stierf Aragorn tenslotte, eerder dan Arwen had gewild. Na zijn dood vertrok zij uit Gondor en ging naar Lothlórien, dat nu verlaten was, en ze stierf voor de lente op de Cerin Amroth.
Elrond Peredhel (Halfelf). Hij werd geboren rond het jaar 500 van de Eerste Era en was de zoon van Eärendil en Elwing. Zijn ouders waren beide noch geheel Elf noch mens, en dus moesten zij kiezen tussen de twee geslachten, en hun kinderen ook.
In tegenstelling tot zijn broer Elros koos Elrond ervoor een Elf te zijn. Dit betekende dat hij niet sterfelijk werd zoals zijn broer maar wel uiteindelijk net als alle Elfen Midden-aarde moest verzaken. In de Tweede Era deed hij dat echter niet, maar bleef voorlopig in Midden-aarde. Hij stichtte het toevluchtsoord Rivendel en raakte betrokken bij het werk van de Elfsmeden van Eregion (Hulst. Zij smeedden de Drie Ringen van de Elfen, waarvan Elrond er één, Vilya, zou dragen. In die dagen had de Maia Sauron nog een aangenaam uiterlijk en hoewel hij Morgoth gediend had, deed hij zich voor als een vriend van de Elfensmeden onder de naam Annatar. Hij verried hen echter en smeedde de Ene Ring, waarmee hij de andere ringen beheersen kon. Elrond gebruikte Vilya daarom niet, totdat Sauron door Het Laatste Bondgenootschap verslagen werd en de Ene Ring verloren ging.
Elrond trouwde met Celebrían, de dochter van Galadriel en Celeborn van Lothlórien. Zij kregen twee zonen, Elladan en Elrohir, en een dochter, Arwen Undómiel. Op reis door de Hithaeglir werd Celebrían gemarteld door Orks, maar gered door haar zonen. Zij verloor echter haar plezier in de sterfelijke landen en vertrok over zee het jaar na de aanval. Elrond nam Aragorn, een verre, verre nazaat van zijn broer Elros en het Hoofd van de Dúnedain in huis om de erfenis van Arnor en Gondor zeker te stellen, maar de jonge prins leerde zo zijn dochter kennen en werd verliefd op haar. Na verloop van tijd werd zijn liefde beantwoord. Dit was voor Elrond een groot verdriet omdat zijn dochter alleen met Aragorn kon trouwen als zij de keuze van zijn broer Elros zou doen en sterfelijk zou worden. Arwen koos uiteindelijk voor de sterfelijkheid, en Elrond vertrok in 3021 van de Derde Era zonder haar over de zee naar Valinor.
Glorfindel is de naam van twee fictieve personages binnen de wereld van de Engelse schrijver J.R.R. Tolkien.
Sommigen zijn van mening dat deze twee Glorfindels één en dezelfde persoon zijn. De geest van een gedode Elf kwam immers in de zalen van Mandos terecht, waarna de Elf in sommige gevallen weer een stoffelijk lichaam aannam (zoals bekend is van Finrod Felagund. Zo werd er ook gezegd door Gandalf dat Glorfindel in de Onsterfelijke Landen geweest was, en zodoende zowel in de echte wereld als in de onzichtbare wereld (waar ook de Nazgûl zichtbaar waren) te zien was.
Anderen menen echter dat het moet gaan om twee individuen, omdat het vreemd zou zijn dat een Elf voor de tweede maal terugkeert naar Midden-aarde, terwijl hij na zijn dood weer was teruggekomen in de Onsterfelijke Landen.
In de film The Lord of the Rings van Peter Jackson komt geen Glorfindel voor. De reddingsactie wordt in de film uitgevoerd door Arwen, hetgeen onder Tolkienfans tot opgetrokken wenkbrauwen heeft geleid.
Galadriel is geboren in Tirion als het jongste kind en de enige dochter van Finarfin en Eärwen. Finarfin is de derde zoon van Finwë, de koning van de Noldor. Galadriel heeft nog verscheidene andere namen: Artanis is de naam die haar vader aan haar gegeven heeft en Nerwen is haar moedersnaam. Galadriel is geboren tijdens de 'Gouden Eeuw' van Aman, wanneer de Twee Bomen nog leven.
Galadriel wordt beschouwd als de mooiste van het hele Huis van Finwë met haar gouden haar dat licht van Laurelin gevangen lijkt te hebben. Ze is ook lang, sterk en eerzuchtig.
Nadat Fëanor, haar oom, in opstand komt tegen het gezag van de Valar, besluiten de Noldor om hem te volgen naar Midden-aarde om zo bevrijd te worden van 'de kluisters van de Valar' en de gestolen Silmarillen te heroveren. Ook Finarfin en zijn kinderen sluiten zich bij hen aan. Wanneer de Noldor echter in het noorden van Aman de profetie van Mandos te horen krijgen, wordt Galadriel samen met de andere Noldor die niet tot inkeer komen vervloekt en voor eeuwig verbannen uit Valinor. Omdat Galadriel één van de leiders van de opstand is treft deze vervloeking haar in het bijzonder. Deze vloek wordt uitgesproken wegens de Broedermoord te Alqualondë, waarbij vele Teleri de dood hebben gevonden. Slechts een deel van de Noldor toont berouw en keert terug naar Tirion onder leiding van Finarfin, zodat ze niet onder de vloek vallen.
Aangekomen in Midden-aarde verblijft Galadriel lange tijd bij koning Thingol in het beschermde rijk Doriath; ze is familie van Thingol: haar grootvader van moederszijde en Thingol zijn broers. In Doriath ontmoet ze Celeborn, een verwant van Thingol. Celeborn wordt verliefd op haar en noemt haar Altáriel, haar vierde naam. Omdat zijn liefde beantwoord wordt, trouwen Celeborn en Galadriel.
Na de Oorlog van Gramschap verlaten de meeste Noldor Beleriand, maar Galadriel en Celeborn blijven. Zo worden ze, na de de dood van Amroth, Vrouwe en Heer van Lothlórien, dat voornamelijk bewoond wordt door Boselfen. Celeborn had nadrukkelijk geen hogere positie dan zijn wijze vrouw.
Omdat Lothlórien niet ver van Dol Guldur, de burcht van Sauron, ligt, spelen Celeborn en Galadriel een belangrijke rol bij de verdediging van de westelijke landen. Galadriel is ook betrokken bij alle pogingen om de groeiende macht van Sauron te beteugelen. Zij werkte nauw samen met Elrond en Gandalf in de Witte Raad.
In de Oorlog om de Ring komt de Ene Ring in Lothlórien, waar Galadriel de kans krijgt om hem van Frodo de Ringdrager af te nemen. Frodo biedt haar de Ring zelfs aan, maar Galadriels wijsheid wint het van haar ambitie, zodat ze deze verlokking weerstaat. Zij wenst Galadriel te blijven en is bereid alles op te offeren om het kwaad te weerstreven. Wellicht hoopt zij ook dat de Valar haar uiteindelijk vergeving zullen schenken.
Hoewel de vernietiging van de Ring noodzakelijk is, zijn de gevolgen niet onverdeeld positief voor Galadriel en de Elfen, omdat ze de drager is Nenya, de Ring van Water, die ze gebruikt om Lothlórien tegen verval en veroudering te beschermen. Met het vernietigen van de Ring verliest haar ring ook zijn macht, en daardoor kan zij het verval van Lothlórien niet langer tegenhouden. Zij besluit naar Valinor terug te keren.
De Vierde Era wordt ingeluid door het vertrek van Galadriel met Elrond, Gandalf, voormalige Ringdragers Frodo en Bilbo en vele andere Elfen uit Midden-aarde naar het gezegende rijk Valinor. Haar echtgenoot Celeborn is haar later gevolgd.
Toen het Reisgenootschap Lorien naderde, nam Haldir met hen contact, omdat hij de enige was die hun taal verstond. Hij verwelkomde het Reisgenootschap, maar had problemen met het feit dat Gimli een dwerg was. Hij stemde echter toe hem binnen te laten op voorwaarde dat hij een blinddoek droeg. Haldir leidde het Reisgenootschap naar Caras Galadhon, de hoofdstad van Lorien. Tijdens die tocht vertelde Merijn hem dat de Grijze Havens ten westen van de Gouw liggen. Toen ze aankwamen in Caras Galadhon verliet Haldir hen om terug de noordelijke grenzen te bewaken, behalve toen hij het Reisgenootschap naar hun boten op de Zilverlei leidde.
Verder is er niks bekend over Haldir's activiteiten. Het is waarschijnlijk dat hij meedeed met het verdedigen van Lothlórien toen het werd aangevallen door de troepen van Dol Guldur. Als hij de slag overleefd heeft, zal hij waarschijnlijk met de rest van zijn volk naar het westen getrokken zijn.
Éomer is een neef van moederszijde van Théoden, koning van Rohan. Zijn moeder Théodwyn was de favoriete zus van Théoden. Éomer en zijn zuster Éowyn werden na de dood van hun ouders Éomund en Théodwyn opgenomen in het moederloze gezin van Théoden.
Later, na de dood van zijn neef, Theodred wordt Éomer door Théoden, voor de slag op de velden van Pelennor, aangewezen als troonopvolger. Hij wordt koning van Rohan als Théoden sneuvelt bij de ontzetting van Minas Thirith. Hij huwt Lothiriel van Dol Amroth. Samen krijgen zij een zoon, Elfwine. Éomer sterft in het jaar 63 van de vierde Era.
Théoden was een koning van Rohan.
Saruman werd door het kwaad verleid, en wilde voor zichzelf een rijk stichten. In zijn plannen was Rohan zijn eerste slachtoffer. Théoden had een 'raadgever', Gríma Slangtong, die Théoden langzaam aan geheel in zijn ban had genomen. Door de tovenarij van Saruman was Théoden een oude man geworden die alleen nog maar sombere gedachten had. Zijn zoon Théodred is al dood en hij krijgt ruzie met Éomer, zijn zusterzoon en opvolger. Alleen Éowyn, Éomers zuster, blijft de oude koning trouw, hoewel zij langzaam tot wanhoop vervalt.
De goede tovenaar Gandalf, de Dúnadan Aragorn, de Dwerg Gimli en de Elf Legolas kwamen hier verandering in brengen. Gandalf brak de ban en Théoden wordt weer de oude strijder en koning van zijn ruitervolk. Na de aanval van Sarumans leger afgeslagen te hebben in Helmsdiepte, trok hij op om Gondor bij te staan. Daar sneuvelt hij, gedood door de leider van de Nazgûl. Merijn en Éowyn wreken zijn dood op de Nazgûl.
Éowyn is de dochter van Éomund en zus van Éomer. Zij was schildmaagd van Rohan ten tijde van de Oorlog om de Ring. Zij was de bediende van haar oom, Koning Théoden. Lang zag zij haar oom wegkwijnen in zijn 'Gouden Burcht', dankzij het werk van Saruman, uitgevoerd door de slechte Gríma Slangtong. Maar met de komst van de Reizigers, o.l.v. de herrezen Gandalf de Witte, ontwaakte Théoden en trokken de Rohirrim ten strijde tegen het Kwade.
Éowyn werd gegrepen door de majesteit van Aragorn. Zij verlangde de strijd in te gaan, maar werd door Théoden verboden mee te strijden. In het tweede deel van 'In de Ban van de Ring', De Twee Torens, moet zij in Edoras blijven, terwijl de mannen naar Helmsdiepte trekken om slag te leveren tegen Sarumans Uruk-hai. In het derde deel, De terugkeer van de koning, wordt haar wederom verboden de strijd in te gaan. Dit keer echter slaat ze dit bevel in de wind. Samen met Merijn (die ook niet mee mocht gaan), gaat ze stiekem mee onder de schuilnaam Dernhelm. Ze rijdt bij de Koning in de Slag van de Velden van Pelennor, wanneer deze wordt omvergeworpen door de Heer der Nazgûl. Hierop staat Éowyn op en verdedigt haar Koning. De Tovenaar-Koning lacht haar uit, zeggende: "Verhinderen, mij? Jij dwaas. Geen levende man zal mij weerstreven." Hierop neemt Éowyn haar helm af en zegt: "Maar ik ben geen levende man" en steekt hem dood. Hiermee wordt zij vervloekt en velen vrezen haar dood. Aragorn, de wettige opvolger van Elendils lijn, weet haar te genezen. In de 'Huizen van Genezing' ontmoet zij Faramir, waarmee ze later zal trouwen en 'Prinses van Ithilien' zal worden.
de jongere broer van Boromir en de zoon van stadhouder Denethor II van Gondor.
Faramir is wat zachtaardiger dan Boromir. Hij is de kapitein van de Dolers die in Ithilien vechten tegen de mensen uit het zuiden. Hij komt onderweg ook Frodo, Sam en Gollem tegen en weet de eerste twee als verdachte figuren te arresteren. Als zij Faramirs vertrouwen hebben weten te winnen, kan met behulp van Frodo ook Gollum worden binnengelokt in het kamp. Als de Hobbits Faramir hebben kunnen overtuigen van de noodzaak van hun tocht, laat hij hen gaan.
Later wordt Faramir gewond, maar hij wordt genezen door Aragorn. Vanwege zijn verwonding blijft hij tijdens de laatste slag tegen Sauron in Minas Tirith, waar hij Éowyn, een prinses uit Rohan leert kennen. Na de oorlog trouwt hij met haar en neemt hij de regering van het door hem geliefde Ithilien op zich.
Imrahil is de prins van Dol Amroth, een havenstad gelegen in Gondor.
Tijdens de Slag op de Velden van Pelennor, streed Imrahil samen met zijn Zwanenridders van Dol Amroth, tegen de legers van Mordor. Hij redde in diezelfde slag Faramir die was getroffen door een pijl, en bracht hem terug naar de Witte Stad. Later vocht hij ook mee in de slag bij de Zwarte Poort, waar Sauron uiteindelijk werd verslagen.
Thorin Eikenschild werd geboren in het jaar 2746 van de 3de Era en in 2770 in ballingschap gedreven door de draak Smaug, die de Eenzame Berg (Erebor) had aangevallen. Met de rest van zijn volk vluchtte hij naar de Blauwe Bergen. In de slag van Azanulbizar in 2799, wanneer hij nog maar 53 jaar oud was (dit is een jonge leeftijd voor een Dwerg) marcheerde hij met het machtige Dwergenleger naar Nanduhirion (beneden de Oostpoort van Moria). Thorins schild werd gebroken en hij gebruikte een eikentak om zichzelf te verdedigen. Vandaar de naam Eikenschid.
Thorin werd koning in ballingschap van het volk van Durin. Zijn vader Thráin II verdween. Thorin hoorde pas later dat zijn vader gevangen genomen was door Sauron. Thráin werd gevangen gehouden in Dol Guldur). Sauron martelde Thráin II tot deze dood ging. Gelukkig voor de Dwergen vond Gandalf hem nog voor deze stierf, zodat hij nog enkele erfstukken aan Thorin kon geven. Thorin werkte erg hard in de Blauwe bergen en maakte van alles van ijzer.
Thorin vroeg raad aan Gandalf, of hij misschien kon proberen om de draak te verslaan. Gandalf die de Dwerg wilde helpen huurde Bilbo (de Hobbit) in om hem te vergezellen. Samen met nog andere Dwergen (voornamelijk familieleden). Hij wilde vooral de Arkensteen (deze lag in het hart van de berg). De Arkensteen was een prachtig juweel. Er wordt vertelt dat dit alles eigenlijk door een stom toeval gebeurde. Thorin (die op handelsmissie was) zou Gandalf (Die terug uit de Gouw kwam) in Breeg ontmoet hebben.
Thorin is een erg grimmig figuur, hij beschouwt de huizen in de Blauwe Bergen als een bedelaarsplaats. Maar hij is een zeer sterk en moedig leider ondanks zijn leeftijd. Al vergaat zijn wijsheid wanneer hij zijn doel bereikt.
Nadat hij dood gegaan was, eisten veel volkeren de berg op. Thorin was op hen zo kwaad en verklaarde hen de oorlog. Bilbo wou het conflict tussen enerzijds de Elfen uit het Demsterwold en Mensen van het Meer, later Mensen van het Dal, anderzijds de Dwergen, weer goed maken. Wanneer de Orks uit het Noorden komen, helpen zij elkaar. In die slag, de Slag van Vijf Legers(Mensen, Elfen, Dwergen, Orks/Aardmannen en Wargs) wordt hij dodelijk gewond, maar voor hij sterft legt hij zijn ruzie met Bilbo bij. Zijn laatste woorden waren: "If more of us valued food and cheer and song above hoarded gold, it would be a merrier world. But, sad or merry, I must leave it now. Farewell."
Dáin II IJzervoet was de zoon van Náin II en koning van de IJzerheuvels ten oosten van de Erebor. Hij stamt af van de Lijn van Durin. De IJzerheuvels waren in de tijd van Dáin II één van de weinige Dwergennederzettingen van Midden-aarde. In de expeditie van Thorin Eikenschild om Erebor terug te veroveren op de Draak Smaug schoot Dáin te hulp met een groot Dwergenleger. De Slag van de Vijf Legers werd aan de voet van de Eenzame Berg gevoerd. In deze slag waarin de Dwergen samen met de Mensen onder leiding van Bard de Boogschutter en de Boselfen onder leiding van koning Thranduil tegen de Orks en Wargs uit de bergen vochten, om de schat van de Draak, verloor Thorin zijn leven. Dáin IJzervoet volgde hem op als Koning onder de Berg.
Later in de Oorlog om de Ring vocht Dáin IJzervoet samen met de kleinzoon van Bard de Boogschutter tegen de Oosterlingen (aangedreven door Sauron). Dáin II sneuvelde in een van de veldslagen maar zijn zoon Thorin III Steenhelm leidde de Dwergen toch naar de overwinning. Thorin Steenhelm volgde zijn vader op als Koning onder de Berg.
Hij is de Hobbit waar het boek De Hobbit zijn naam aan te danken heeft. Hij wordt geboren op 22 september 2890 van de Derde Era, 1290 in de Gouwtelling. Hij speelt tevens een rol in het eerste en laatste deel van het boek In de ban van de ring.
In De Hobbit gaat hij met de Tovenaar Gandalf, die ook in In de Ban van de Ring een grote rol vervult, en een groep van 13 Dwergen naar Erebor om een grote schat die ooit van de Dwergen was, terug te roven van de gevaarlijke Draak Smaug. In dit verhaal vindt Bilbo de Ene Ring die de drager ervan onzichtbaar maakt en waar In de Ban van de Ring om draait.
Op 29 september 3021 vergezelt Bilbo zijn neef Frodo en Gandalf naar de Grijze Havens, waar hij samen met de Elfen het schip neemt over de zee naar Valinor. Hij is dan 131 jaar en daarmee de oudste Hobbit aller tijden.
Fangorn. Hij dient niet verward te worden met het woud dat dezelfde naam draagt. Fangorn is de leider van de Enten, boomachtige wezens bekend als de 'herders van de bomen'. In het Westron wordt hij aangeduid als Boombaard, wat een letterlijke vertaling is van het Sindarijnse woord Fangorn. In In de Ban van de Ring noemt men wel hem het oudste wezen van Midden-aarde.
Boombaard neemt een belangrijke rol in in de geschiedenis van Midden-aarde. Wanneer de Hobbits Meriadoc Brandebok en Peregrijn Toek in het woud Fangorn terechtkomen na ontsnapt te zijn aan een horde Orks ontmoeten zij de oude Ent. Na lang beraad besluiten de Enten ten strijde te trekken tegen Saruman, die ten tijde van dit gebeuren Rohan bedreigt. In de daaropvolgende strijd rondom Sarumans vesting Orthanc verslaan de Enten de daar aanwezige verdedigers en weten zo de listige Tovenaar in zijn toren gevangen te houden.
Hij is een mysterieuze figuur, die zo oud is als de wereld, heer is over alles in zijn gebied, maar teruggetrokken leeft met zijn vrouw Goudbezie (Engels: Goldberry). Hij zingt veel en spreekt ook vaak in versvorm. Hij speelt slechts een kleine rol in het verhaal, maar achter zijn merkwaardig voorkomen blijkt grote kennis en inzicht schuil te gaan. Zo kan hij de Ringdrager zien terwijl deze zich onzichtbaar heeft gemaakt en kan hij zelf de Ene Ring omdoen zonder dat dit enige invloed op hem heeft.
Bombadils mythologische oorsprong heeft geleid tot vele speculaties onder bewonderaars van de boeken. Zo wordt hij door sommigen gezien als simpelweg een wijze Elf, door anderen als een engelachtig wezen zoals een Maia of Vala), en zelfs als de schepper van de wereld, die in Tolkiens mytholgie Eru Ilúvatar heet. Tolkien ontkende dit laatste idee ten stelligste. Hij zei zelf dat sommige dingen beter een mysterie konden blijven, zelfs voor de bedenker ervan.
Tom Bombadil was oorspronkelijk een pop (Engels: Dutch doll) in het gezin van Tolkien. De Avonturen van Tom Bombadil, een bundel verzen die verscheen in 1966, bevat een aantal gedichten over deze figuur, die echter reeds voor In de Ban van de Ring geschreven waren. Tolkien nam hem in eerste instantie op omdat hij een "avontuur onderweg" wilde.
In verschillende radio- en filmbewerkingen ontbreekt Tom Bombadil dan ook. Er is veel kritiek geweest op Tolkien voor het opnemen van deze persoon in zijn boek. Later verklaarde Tolkien dat hij hem er in hield, omdat Tom stond voor "dingen die anders ongezegd bleven". Tom was geen belangrijk persoon in het verhaal, maar wel een commentaar. In een wereld waar iedereen strijdt om macht, vindt Tom, hoewel hij over veel macht beschikt (hij kan bijvoorbeeld de ringdrager zien), macht niet belangrijk. Als een kluizenaar zet hij het verlangen naar macht opzij.
Hij wordt ook wel Aiwendil genoemd. Dit is elfs voor vogelvriend of vogelliefhebber. Radagast is een Maia, één van de Istari (andere Istari zijn bijvoorbeeld Gandalf en Saruman). Radagast werd de Bruine genoemd. De Istari werden gezonden om tegenwicht te bieden aan Sauron. Zij hadden elk hun eigen rang en hun eigen kwaliteiten. De bijzonderste kwaliteiten van Radagast waren vooral zijn begrip en kennis van de levende natuur, hij kon communiceren met vele soorten vogels. Radagast woonde in Rhosgobel, dat waarschijnlijk aan de rand van het Demsterwold lag, ongeveer honderd kilometer ten noorden van Dol Guldur, maar de exacte locatie is onzeker.
Radagast kreeg een bescheiden rol in In de Ban van de Ring, hij was door Saruman gezonden om Gandalf naar hem toe te sturen, maar hij wist niets van het verraad dat Saruman beraamd had.
Radagast ging zodanig op in de natuur dat hij zijn missie vergat. Later zou Saruman vol minachting over hem spreken als "Radagast de Vogeltemmer" en "Radagast de Dwaas".
Celeborn is een schimmig personage in de Eerste Era. Hij komt niet voor in de gepubliceerde Silmarillion. Omdat Celeborn een belangrijke Elf is, en getrouwd met een misschien nog wel belangrijkere Elf, besloot Tolkien een goede afstammeling te creeëren.
Volgens het oudste verhaal was Celeborn de zoon van Galadhon, en de kleinzoon van Elmo. Deze schimmige figuur schijnt de tweede broer van Elwë (Thingol) en Olwë te zijn. De broer van Galadhon was Galathil, die de vader was van Dior, en de grootvader van Elwing. Celeborn leefde tijdens de Eerste Era in Doriath, en het was daar dat hij Galadriel ontmoette, die daar bij Melian was komen wonen.
In een later verhaal, geschreven aan het eind van Tolkien's leven is Celeborn's afstamming veranderd. Hij is de kleinzoon van Olwë, en nu een Telerijnse prins uit Alqualondë, onder de Telerijnse versie van zijn naam Teleporno. Samen met zijn verloofde Galadriel zeilt hij weg van Aman naar Midden-aarde. Omdat dit omstreeks de opstand van Fëanor gebeurde, vallen zij beiden onder de Ban van de Noldor. Omdat zijn beiden kleinkinderen van Olwë zijn worden ze toegelaten in Doriath en wonen ze daar gedurende de Eerste Era.
Na de Oorlog van Gramschap keerde Galadriel en Celeborn niet terug naar Aman, maar trokken over de Ered Lindon naar Eriador. Zij gingen wonen bij Nenuial, waar zij als Heer en Vrouwe van alle Eldar in Eriador werden beschouwd. Omstreeks 700 Tweede Era gingen ze zuidelijker, waar ze Eregion stichtten. Na het smeden van de Ringen van Macht kwam Celebrimbor in opstand tegen Galadriel en Celeborn. Galadriel vertrok door Moria naar Lórinand, maar Celeborn wilde de woonplaats van de Dwergen niet binnengaan en bleef in Eregion.
Na de Eerste Witte Raad vestigde Celeborn zich in het pas gestichte Imladris. Daar ontmoette hij Galadriel weer. Later, of misschien wel in de Derde Era vertrok Celeborn met Galadriel en Celebrían om bij Belfalas te gaan wonen.
In de Tweede Era werden de zoon en dochter van Celeborn en Galadriel geboren, Amroth en Celebrían. Over Celebrían hebben we zekerheid, over Amroth zijn er echter tegenstrijdige verhalen. Volgens een ander verhaal was hij namelijk de zoon van Amdír.
In het begin van de Derde Era maakten Galadriel en Celeborn verscheidene reizen, en bezochtten ook Lórinand, dat nu Lothlórien werd genoemd, waar hun zoon Amroth koning was. Hun precieze verhaal is onduidelijk, totdat zij in 1981 terugkeerden naar Lothlórien, nadat Amroth verdronken was in de Baai van Belfalas. Celeborn en Galadriel werden toen Heer en Vrouwe van het woud. In de Oorlog om de Ring werd Lórien drie keer aangevallen vanuit Dol Guldur, maar na de val van Barad-Dûr leidde Celeborn zijn leger de Anduin over, en vernietigde Dol Guldur. Op 6 april 3019 ontmoette Celeborn Thranduil, en ze hernoemden het Demsterwold Eryn Lasgalen, en Celeborn nam het zuidelijke deel van het bos tot zijn rijk en noemde het Oost-Lórien.
Na het vertrek van Galadriel uit Midden-aarde bleef Celeborn nog enige tijd in Lórien, maar nog voor het jaar 120 verliet hij Lórien en ging wonen met de zonen van Elrond in Imladris.
Andere dwergen: Balin | Bifur | Bofur | Bombur | Borin | Dáin I | Dáin II IJzervoet | Dís | Dori | Durin | Dwalin | Fíli | Flói | Frerin | Frár | Frór | Fundin | Gamil Zirak | Gimli | Glóin | Gróin | Grór | Ibûn | Khîm | Kíli | Lóni | Mîm | Náin I | Náin II | Náin, zoon van Grór | Náli | Nár | Narvi | Nori | Óin | Ori | Telchar | Thorin I | Thorin III | Thráin I | Thráin II | Thrór
Balin, Bifur, Bofur, Bombur, Dori, Nori, Ori, Dwalin, Fili, Kili, Gloin en Oin waren de dwergen die samen met Thorin en Bilbo in de Hobbit beschreven werden.
Later volgt nog meer info
Vrienden van Midden-Aarde
Arwen
Elrond
Glorfindel
Galadriel en Celeborn
Haldir
Eomer
Theoden
Eowyn
Faramir
Imrahil, Prins van Dol Amroth
Thorin en gevolg
Dain
Bilbo
Boombaard en de Enten
Gwaihir en de Arenden
Tom Bombadil
Radagast de Bruine