Een zwarte Numenoriaan. Ook bekend als de luitenant van Barad-dûr en dus een zelfde rang als Gothmog. In de film komt hij niet voor, maar als men het boek leest zal men te weten komen dat hij juist voor de slag bij de Zwarte Poort aan de overgebleven Reisgenoten vertelde over de gevangenneming van Frodo. Hij bood aan om ze te laten terugtrekken maar Gandalf weigerde, waarop hij het Zwarte Leger losliet. Gedood door Aragorn.

Grima is de woordvoerder van koning Théoden.

Ten tijde van deze boekenserie verkeert koning Théoden, de heerser over de Riddermark, onder de betovering van de boze tovenaar Saruman, en zorgt Slangtong dat dit zo blijft. Slangtong neemt als woordvoerder de beslissingen voor Théoden, die voor het volk van de koning niet bijster goed uitvallen. Wanneer op een dag de goede tovenaar Gandalf langskomt en de betovering van de koning verbreekt, wordt Grima het kasteel uitgegooid en slaat hij op de vlucht naar Orthanc, het fort waar zijn baas Saruman verkeert.

Grima blijft bij Saruman, en leeft nog voort tot na de val van het kwade rijk van Sauron. Nadat Orthanc belegerd is en de verwachting dat het kwaad zal overwinnen volledig de grond in geboord is, slaan ze samen op de vlucht en brengen ze noodgedwongen de tijd samen door, terwijl ze elkaar niet uit kunnen staan. Uiteindelijk groeit de haat voor Saruman dusdanig bij hem, dat hij hem na Sarumans nederlaag in de Gouw vermoordt. Wanneer hij dan probeert te vluchten wordt hij neergeschoten door de Hobbits.

In de filmversie maken zowel Grima als Saruman de val van Sauron echter al niet meer mee. Wanneer Orthanc belegerd is, en alleen Sarumans toren in het midden nog overeind staat, wordt Grima door een pijl van de elf Legolas geraakt en sterft hij.

 

De Haradrim zijn zeer goede boogschutters en ruiters en zijn donkerhuidig, maar dat is een beschrijving die door de inwonders van Gondor aan hen gegeven werd, die iedereen ten zuiden van hun gebied, de rivier Harnen, Haradrim of Zuiderlingen noemden.

Tijdens de Tweede Era bouwden de Numenoreanen een groot fort, Umbar, dat gemakkelijk de verspreide en verdeelde stammen van de Haradrim kon controleren.

Tijdens de oorlog om de ring waren de Haradrim geallieerd aan Sauron, die hen zeer waardevol vond, omwille van hun enorme oorlogsolifanten, de mûmakil, en hun cavalerie, waar Sauron een chronisch en groot gebrek aan had.
Toen de slag om Minas Tirith, op de Velden van Pelennor, bezig was, werd de grootste cavalerie-eenheid van Sauron aangevoerd door een onbekend opperhoofd wiens banier een zwarte slang op rood veld was. Dit opperhoofd werd gedood door de koning van Rohan, Théoden, in een man-tegen-man-gevecht.
Een tweede eenheid van Haradrim bestond uit hun reusachtige vechtolifanten, de mûmakil.

 

De inwoners van Rhûn waren, in tegenstelling tot de mensen van Gondor en Rohan, niet vredelievend. Zij werden in de Eerste Era door Morgoth verleid, en trokken onder de banier van Ulfang ten strijde tegen de Elfen van Beleriand. In de Derde Era vochten zij aan de zijde van Sauron in de Oorlog om de Ring. Nadat zij door de Gondorianen waren verslagen stonden zij de Bruine landen aan hen af. Dit gebied was in het begin van de Derde Era door de Wainriders, één van de clans van de Oosterlingen, van Gondor ontnomen.

In de geschiedenis van Rhûn werd het twee keer door Gondor veroverd onder heerschappij van de koningen Rómendacil I en Rómendacil II, maar de Númenóreanen kregen nooit de volledige controle over het gebied. Rhûn werd uiteindelijk onderworpen door koning Elessar en zijn zoon Eldarion.

 

Sauron was met Uruk-hai begonnen,zogenaamde 'uruks', maar de Uruk-hai van Saruman waren beter bestand tegen licht en vreesden pijn noch dood. De Uruk-Hai van Sauron namen Osgiliath in het jaar 2475 van de Derde Era. Saruman zette veel Uruk-hai in bij de Slag om Helmsdiepte. Uruk-hai eten mensenvlees.

Er zijn meerdere leiders onder deze zoals Lurtz (enkel filmversie)en Ugluk

Naar vermoeden zijn Orks ooit Elfen geweest maar ze werden verminkt en veranderd door Melkor (Morgoth), die er op grote schaal mee begon te fokken (zie De Silmarillion). In het verhaal volgens de Silmarillion is dit zo, maar in latere geschriften wordt duidelijk dat de auteur hier zelf nog niet over uit was. Dat de Orks uit mensen voortkomen was namelijk ook mogelijk, maar dan zouden er grote delen van de Silmarillion en andere verhalen veranderd moeten worden. Later werden ook Uruk-hai gefokt, een sterker ras dat beter tegen licht kon.

Orks zijn vooral van nut geweest voor Sauron en Morgoth vanwege hun kracht, het gemak om er grote aantallen van te verkrijgen en hun agressieve aard. In grote aantallen, wanneer zij aangevuld werden met machtiger wezens, konden zij een sterk leger vormen. Orks hebben op het slagveld verschillende wapens gehanteerd, waaronder de boog (hoewel zij hier lang niet zo goed mee om konden gaan als bijvoorbeeld de mensen van Gondor, of de elfen), het zwaard en de speer. Ze werden ook gebruikt om te patrouilleren, om gevangenen te bewaken of om te spioneren. Zij waren dus de standaard militaire eenheid van de Donkere Machten.

Vlees eten de Orks het liefst. Ze kunnen elk vlees zonder problemen eten, ook als het rauw of vies is. Zij drinken waarschijnlijk voornamelijk water, maar er zijn ook gevallen bekend waar ze een speciale Ork-drank gebruikten. Er is twijfel over hoe oud Orks kunnen worden. Omdat ze van de Elfen afstammen zijn er mensen die denken dat zij in principe het eeuwige leven hebben, maar omdat zij zich zeer snel voortplanten lijkt dit niet waarschijnlijk. Vermoedelijk sterven ze op ongeveer dezelfde leeftijd als (niet Númenoriaanse) mensen. Hier is dus nog veel twijfel over, onder andere omdat er verschillende interpretaties van Tolkiens teksten mogelijk zijn.

Ook is er twijfel over het geslacht van de Orks. Tolkien verwijst naar Orks uitsluitend in de mannelijke vorm, wat de vraag heeft opgeworpen of er dan ook vrouwelijke Orks bestaan. Er is zeker één geval bekend waarin het bestaan van een vrouwelijke ork impliciet erkend wordt. Van Azog, een Ork die in Moria leefde, is bekend dat hij een zoon genaamd Bolg had. Dit zou betekenen dat moest worden gebaard door een vrouw. En aangezien geen enkele menselijke vrouw met een Ork zou willen paren, moeten er dus ook vrouwelijke Orks hebben bestaan. Een andere aanwijzing voor het bestaan van Orks valt te lezen in de Silmarillion, waar wordt gezegd dat Orks zich vermenigvuldigden "op de manier van de kinderen van Ilúvatar". Ook dit impliceert dat er bij Orks ook een vorm van geslachtelijke voortplanting plaatsvindt.

Orks hebben een sterke band met het duister; ze kunnen slecht tegen daglicht en kunnen daarin slecht vechten. De Uruk-Hai van Saruman zijn wel bestand tegen zonlicht.

Ook hier zijn er verschillende leiders zoals Gorbag, Gothmog, Grishnak, ...

Aardmannen is de naam die in De Hobbit voor Orks wordt gebruikt, omdat dat het verhaal wat simpeler maakt. Dat het Orks zijn, is te concluderen uit de Aanhangsels van In de Ban van de Ring waarin staat dat de Orks de Eenzame Berg aanvielen, terwijl er in De Hobbit staat dat het de Aardmannen waren. In de Derde Era leven de Orks die meestal Aardmannen genoemd worden voornamelijk in de Nevelbergen en soms ook in de Grijze Bergen. Aardmannen hebben zeer vaak oorlog gehad met Elfen, Dwergen en Mensen.

In De Hobbit moeten Bilbo Balings en de dertien Dwergen samen met Gandalf over de Nevelbergen heen in hun reis naar Erebor. Daar worden zij aangevallen en gevangen genomen door Aardmannen. Na de Grote Aardman (de leider der Aardmannen) te hebben gedood weten ze te ontsnappen. De Aardmannen achtervolgen Bilbo en de Dwergen nog even, maar dat is tevergeefs. Later trekken ze op tegen Erebor, waar ze in de Slag van Vijf Legers worden verslagen en met grote verliezen naar huis moeten. In In de Ban van de Ring komen de Reisgenoten in Moria ook in aanraking met Aardmannen, die hier wel Orks genoemd worden. Na een gevecht bij Balins Tombe en Gandalfs val op de Brug van Khazad-dûm weten de Reisgenoten te ontsnappen.

De Mûmakil zijn vechtolifanten uit het boek Lord of The Rings van J.R.R. Tolkien, in Nederlandse vertaling In de Ban van De Ring. Zij worden gebruikt door het volk van de Haradrim. In het land Harad komen deze olifanten nog voor. Een Mumakil wordt ook Olifaunt genoemd. In de verfilming van het boek hebben ze zes slagtanden: vier grote en kleinere aan de onderlip. Hierbij lijken ze wat op de uitgestorven olifant Deinotherium en de keizersmammoet. op de rug van een Mûmak is een houten contructie gemaakt, een Howdaw genoemd. in de Howdaw kunnen zo'n twaalf tot twintig haradrim. op de top van de Howdaw staat een Haradrim-generaal,ook wel Mûmak-champion genoemd, die te herkennen is aan zijn goudkleurige helm in de vorm van een arendskop. Mûmak is het enkelvoud van Mûmakil. De leider van de Mûmakil, de Mahud-chieftain zit op de grootste van de vechtolifanten. De leider van de Haradrim reed ook op deze vechtolifant tijdens de slag om de Velden van Pelennor.

 

Tolkiens Wargs zijn grote, demonische, wolfachtige wezens met een eigen taal. Vaak laten ze zich berijden door Orks.

Ze kwamen voor het eerst voor in The Tale of Tinúviel, een verhaal geschreven in de jaren 1920 en na Tolkiens dood uitgegeven als onderdeel van The History of Middle-earth. De Wargs komen ook voor in De Hobbit en In de ban van de ring.

Trollen zijn grote vijanden. Trollen zijn sterke domme wezens die in steen veranderen als ze door de zon beschenen worden. De meeste trollen werken voor Sauron, de zwarte heerser. In de laatste jaren van de Derde Era schept Sauron een nieuw ras van trollen, Olog-hai genoemd. Ze kwamen voor in het zuiden van het Demsterwold, nabij Dol Guldur en de bergen rond Mordor. Ze waren in alle opzichten superieur aan de andere trollen, ze waren sterker, slimmer en bekwamer met de wapens en ze konden overleven in het zonlicht doordat ze onder het bevel stonden van Sauron, hetgeen hun andere soortgenoten niet konden. In de Slag bij Morannon vochten de Olog-Hai mee tegen Aragorn en de legers van Gondor, Dol Amroth en Rohan.

Trollen dragen meestal een soort bijl in hun hand om hun tegenstanders te verpletteren. Ze doden dan ook vaak per ongeluk orks. Vaak worden trollen gebruikt om grote oorlogsvoorwerpen te verplaatsen.

De Craban (meervoud Crebain, van oorsprong een Sindarijns woord) is een soort vogel. Fors van gestalte en lijkend op kraaien staan ze bekend om hun kwaadaardige natuur. Ze deden tijdens de Oorlog om de Ring dienst als spionnen van de donkere krachten; met name Saruman, die de vogels gebruikte om te zoeken naar de Ringdrager. Hun leefgebied strekt zich uit van Donkerland in het westen tot aan Fangorn in het oosten en de landen ten zuiden van de Nevelbergen.

In het eerste deel van de verfilming van het boek, The Fellowship of the Ring, komt het reisgenootschap in aanraking met de vogels op weg naar Moria.

 

Sauron is de kwade macht.

Sauron had al eerder de macht over Midden-aarde in handen gehad. Zo had hij bijvoorbeeld het Grote Groenewoud ingenomen, vermomd in een van zijn vele verschijningsvormen. Na verloop van tijd verschenen in dit woud kwade wezens, zoals Orks en Trollen. Vanwege zijn invloed is het woud herdoopt tot het Demsterwold (demster = duister; in het Engels Mirkwood). Hij liet zijn dienaren vanuit Angmar het noordelijke Númenoreaanse koninkrijk Arnor vernietigen, zodat hij in de daaropvolgende chaos het zuidelijke Gondor ten val kon brengen, dat immers de toegang tot Mordor, het land waarop hij aasde om het zich toe te eigenen, streng bewaakte. Uiteindelijk werd hij door een groot leger (een alliantie van Elfen en Mensen) in zijn eigen land verslagen in het jaar 3441 van de Tweede Era. Dit luidde tevens het begin aan van de Derde Era. Zijn val werd vooral veroorzaakt door het verlies van de Ene Ring, waarin hij al zijn macht had verzameld. Sauron werd verslagen door Elendil, de koning van de Dúnedain, en Gil-galad, de koning van de Elfen, die bij dit gevecht ook omkwamen. Elendils zoon Isildur hakte de Ring van Saurons vinger en nam die in bezit als vergelding voor de dood van zijn vader. Isildur raakte ogenblikkelijk zelf in de ban van de Ring, waardoor hij weigerde die te vernietigen door hem in de Doemspleet te gooien (de naam voor het plateau in de mond van de vulkaan de Doemberg, ook wel Orodruin genaamd), ondanks aandringen van Elrond de Halfelf. Dit leidde uiteindelijk tot zijn eigen ondergang. De Ring ging verloren toen Isildur werd vermoord in een veldslag bij de Irisvelden (zie Nagelaten Vertellingen voor een zeer uitgebreide beschrijving hiervan). Gedurende duizend jaar sliep Sauron, maar toen hij de kracht van de ring toe voelde nemen, nam ook zijn eigen kracht toe hij kon weliswaar nog geen fysieke vorm aannemen, maar nam het land Mordor weer in. Hij liet zijn oude fort, de toren van Barad-dûr, herbouwen en nam het weer in.

Uit De Silmarillion blijkt dat Sauron is gecreëerd als een van de Maiar. In het begin is hij een dienaar van Aulë, maar later wordt hij gecorrumpeerd door de slechte Melkor.

Andere namen van Sauron luiden Annatar, Gorthaur en Artano.

Saruman de Witte was in de derde era van Midden-aarde het hoofd van de orde der Istari en tevens het hoofd van de witte raad. Saruman was echter al vanaf de aankomst in Midden-aarde jaloers op Gandalf. Hij bestudeerde de wetenschap over de Ringen, terwijl hij altijd een jaloers oog op Sauron hield. Hij was evenals Gandalf een tovenaar en beschikte dus over bovennatuurlijke krachten. Een van de gevaarlijkste hiervan was zijn stem, die zo welluidend was dat hij er anderen mee kon corrumperen en misleiden.

Ongeveer 250 jaar voor de Oorlog om de Ring had Rohan met moeite een aanval van de Donkerlanders afgeslagen, die zelfs Isengard hadden weten in te nemen. Saruman bood aan er zelf te wonen, zodat hij een oogje in het zeil kon houden. Gondor accepteerde, en gaf hem de sleutels. Saruman had in deze tijd ook werkelijk geen kwade bedoelingen. Vrij snel ontdekte hij echter de Palantír, en werd via deze steen gecorrumpeerd door Sauron.

Een andere factor die uiteindelijk levensgevaarlijk voor de Reisgenoten bleek, was het feit dat Saruman de Gouw kende. Hij bespotte Gandalf om zijn pijproken en om het bezoeken van de op het eerste gezicht afgelegen en onbelangrijke Gouw. Toch werd hij nieuwsgierig, bezocht de Gouw stiekem zelf, en begon ten slotte ook te roken. Hiervoor had hij de Gouw nodig, omdat alleen daar pijpkruid groeide. Zijn spionnen en tussenpersonen reisden heen en weer, en het noodlot wilde dat de Nazgul een van hen in Rohan onderschepten bij hun zoektocht naar de "Gouw" en "Balings". Hierdoor vonden ze de Gouw, en wisten zij de vier Hobbits met de Ring bijna te onderscheppen.

In de jaren vlak voor en tijdens de oorlog om de ring verzaakte hij aan zijn opdracht en bouwde zelf een grote legermacht op in Isengard met als doel de macht te veroveren over Midden-aarde, ook ten koste van Sauron. Hiermee wordt Saruman een dubbele verrader. Wanneer de Nazgul Isengard bereiken en bij hem informeren waar de Hobbits en de Gouw zijn, tracht hij hen op het verkeerde been te zetten. Hij neemt Gandalf gevangen, die echter ontsnapt. Sarumans aanval op Rohan mislukt echter, en na de komst van Merijn en Pepijn in Fangorn wordt Isengard door de Enten ingenomen. Niet lang daarna werd hij uit de orde van de Istari gezet door Gandalf.

Na zijn nederlaag zwierven Saruman en zijn handlanger Grima via Donkerland naar de Gouw, die hij immers goed kende. Hij wist de Gouw in te nemen en regeerde als een kleine tiran, tot de vier Hobbits terugkwamen en hem afzetten. Slechts korte tijd daarna werd hij vermoord door Gríma, zijn verraderlijke dienaar.

Saruman was bekend onder meerdere namen: in het Quenya was zijn naam Curummo, in het Sindarijns werd hij Curúnir genoemd. Zijn naam betekende: man van de listige kunstgrepen. Van alle Istarí was hij degene die het meest de tactieken van de vijand, Sauron, had bestudeerd.

De Nazgûl zijn negen in donkere gewaden geklede maar zelf onzichtbare geesten, die de persoonlijke dienaren van Sauron zijn. Ooit waren het negen koningen der mensen, die door het aannemen en dragen van een ring van Sauron onsterfelijk en onzichtbaar werden maar ook voor eeuwig onder zijn heerschappij moeten dienen. Sauron stuurt ze af op Frodo Balings, die de ene ring van Sauron naar Mordor moet brengen om hem te vernietigen in de vuurspleten van de Doemberg.

Sauron had een speciale reden om nu juist zijn Ringgeesten te sturen. Ze waren de machtigsten van zijn dienaren en konden zeer snel reizen. Nadeel was dat ze, met uitzondering van de Tovenaar-koning, overdag gedesorienteerd raakten en bovendien niet tegen water konden. Maar bovenal waren ze zelf slaven van de Negen Ringen die Sauron in zijn bezit had, zodat ze in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Mens of Ork niet de Ene Ring voor zichzelf zouden houden, maar hem keurig naar Sauron zouden terugbrengen.

De Nazgûl zijn geduchte tegenstanders die kilte, duisternis en angst om zich heen verspreiden waar ze ook gaan. Ze hebben een nevelige visie op de wereld der stervelingen, maar ze kunnen zeer scherp ruiken en berijden ook echte rijdieren (paarden, later pterodactyl-achtige vliegende wezens: "Fell Beasts") die wel duidelijk kunnen zien. Ze dragen Morgûl-zwaarden die, ook bij een kleine wond, een verwonde tegenstander langzaam vergiftigen. De aanvoerder van de Nazgûl is de Tovenaar-koning van Angmar. Op de tweede plaats staat Khamul de oosterling, hij is ook de enige Nazgul waar Tolkien een naam aan heeft gegeven

Als Frodo de ring omdoet om zich onzichtbaar te maken door de geestenwereld te betreden wordt hij zeer duidelijk zichtbaar voor de Nazgûl en zij voor hem. 

Vijanden

Mensen

Monsters

Andere

Back

Mensen

Nazgul

Nazgul

De Mond van Sauron

Mond van Sauron

Wormtongue

Wormtongue

Haradrim

Haradrim

Mensen van Rhun

Mensen van Rhun

 

Top

Monsters

Uruk-hai

Uruk-hai

Orcs

Ork

Mumakil

Mumakil

Goblins

Goblin

Wargs

Warg

Trollen

Trol

Crebain

Crebain

 

Top

Andere

Sauron

Maia Sauron LotR Sauron

Saruman

Saruman

 

Top

Back